Hoe eerlijk moet je zijn tegen vrienden? Ik denk vaak aan de man van mijn oude voetbalclub. Een zeventiger met een veel jongere vriendin die alleen Engels spreekt. Zijn oude vrienden komen langs, praten even over waar de bramen het best groeien en vertrekken weer. Niemand benoemt wat iedereen denkt. Ze gunnen hem zijn vrolijkheid, maar in hun hart schuurt het.
Diezelfde zachte onwaarheid zie je ook in vriendschappen waar werk en loyaliteit door elkaar lopen. Neem Rob Jansen, die met Van der Gijp kletst over John Heitinga in de podcast Kieft, Egmond, Gijp. Jansen wéét dat John niet de verbaal sterkste hoofdtrainer van Ajax gaat worden, maar het is ook zijn cliënt, zijn vriend. Dus speelt hij het spel mee, broodje erbij, bemoedigende woorden. Iedereen glimlacht, niemand prikt door. De waarheid wacht beleefd in de gang tot ze weer alleen is.
We roepen graag: ‘Echte vrienden vertellen elkaar de waarheid.’ Maar eerlijk is eerlijk: vaak doen ze dat niet. Niet omdat ze laf zijn, maar omdat ze inschatten dat hun mening weinig toevoegt of omdat ze iets beschermen dat groter is dan het moment: de vrede aan tafel, de lach in de ogen van iemand die lang somber was. Ze accepteren de te jonge partner die niet past in het plaatje, omdat hun vriend er zichtbaar van opbloeit. En toch, onder dat dunne laklaagje van beleefdheid, blijft het knellen.
Er is een grens. Eerlijkheid in vriendschap is geen hamer maar een schuifknop. Te hard en je slaat iets kapot. Te zacht en je laat iets wegrotten. De kunst is het moment. Het moment waarop je niet langer de lach in stand houdt, maar zacht duwt: ‘Joh, misschien is die assistent-rol precies jouw plek. Dat is geen stap terug, dat is thuiskomen.’ Of, tegen die buurman met zijn nieuwe lief: ‘Het is je gegund, maar vraag jezelf eens af wat je over een jaar in de spiegel ziet. Kom morgen met ons biljarten. Je mist niets; je vindt iets terug.’
Dat moment komt ook bij jezelf. Ik besloot ooit een ingewikkeld bedrijf te starten rond een ‘nieuwsbrief over marketing’. Ik hield een vurige pitch voor vrienden. Na afloop: stilte. Geen harde waarheden, geen applaus, alleen dat zwijgen waarin je zelf kunt landen. Drie maanden later bekende ik: ‘Dat bedrijf… slecht plan. Bier dan?’ Hun eerlijkheid bestond uit vragen stellen en daarna mijn conclusie respecteren. Soms is de vriendelijkste waarheid de stilte die je ruimte geeft om hem zelf te vinden.
En ja, er zijn grenzen aan beleefdheid: publieke gênes, broddelwerk in de spotlights, gesprekken die zo diep zakken dat niemand er nog droge voeten houdt. Dan hoop je dat vrienden niet alleen knikken, maar je ook uit de modder trekken. Vriendschap is niet alleen meewaaien; het is ook beschutten tegen je eigen tocht.
Dus: wees eerlijk, maar wees vooral trouw. Kies het juiste moment, de juiste toon en het juiste motief. Vertel de waarheid om de ander groter te maken, nooit om jezelf gelijk te geven. Soms is dat een zacht duwtje. Soms is het een arm om een schouder. En heel soms is het zwijgen, tot de ander zelf vraagt: ‘Wat denk jij?’ Dan zeg je het, zonder hamer, met hart.



