12 jan 2023

De cursus kleedkamerinterview for dummies van Jan-Joost van Gangelen

Mediajournalist

Bas Hakker

Van alle genres in de sportjournalistiek is het kleedkamer-interview een van de betere. Die interviews worden schaarser natuurlijk, er zijn serieus te nemen persmomenten, maar soms komt er wel eens een goed kleedkamerinterview voorbij.

Afgelopen week was het weer eens een keertje feest. De Treffers uit Groesbeek had gewonnen van SC Cambuur door een doelpunt van Willem den Dekker. Na afloop werd hij geïnterviewd door ESPN en tegen de achtergrond van halfnaakte mannen en stoom van ouderwetse douches legde hij uit waarom dat een mooi moment dat was. In mijn hoofd is die jongen dan jarenlang de held van het dorp, maar dat is een beetje te romantisch. Hij is namelijk pas dit seizoen overgekomen van een andere amateurclub en speelde in de jeugd van Den Bosch. Geen Voltreffer Vick-taferelen in Groesbeek.

Voor het perfecte kleedkamer-interview wil ik jullie wat verder terug de tijd in nemen. Niet helemaal naar 1988 hoewel die gesprekken van Kees Jansma met Gullit bijvoorbeeld (‘dacht het wel ja’) legendarisch zijn, maar naar afgelopen zomer. Toen speelde Excelsior tegen ADO voor een plek in de Eredivisie en het was een grote toestand in Den Haag. Supporters gingen massaal het veld op en uiteindelijk won Excelsior de wedstrijd nog nadat ze dik achterstonden. Na afloop ging ESPN-man Jan-Joost van Gangelen de kleedkamer in en maakte geweldige verhalen. Omdat wij de podcast van de antwoorden zijn, heb ik voor de beginnende journalist (doe dit niet meteen) alle subonderdelen uitgelicht:

  1. De openingsvraag: Zo (na 0 seconden)
    Heel belangrijk is een openingsvraag bij het kleedkamer-interview; die moet kort, puntig én menselijk zijn. Geen theoretische verhandelingen dus, maar een vraag zoals je die in een kleedkamer stelt. Niet beginnen over knijpende backs of punten naar achteren, maar kort. Belangrijk is dat je de sfeer in een kleedkamer aanvoelt, daar moet je iets mee hebben. Terecht begint Jan Joost zijn interview met spits Thijs Dallinga dan ook met: zo!
  2. Het doekje (20 seconden)
    Essentieel voor het echte kleedkamer-interview is een goed doekje om de camera mee schoon te maken. De cameraman van Jan-Joost doet hem tijdens het onderonsje al na twintig seconden en dat is goed. Die betrokkenheid willen we zien.
  3. De vraag die geen vraag is (40 seconden)
    Op de School voor Journalistiek leer je waarschijnlijk alles over doorvragen enzo, maar in het kleedkamer-interview heb je daar niets aan. Het gaat immers niet om de vragen, maar om de antwoorden. En dus beschrijf je in de tweede vraag aan een spelers alleen maar even wat je ziet. Jan-Joost kan dat als geen ander en zegt dan ook: ik zie je huilen en lachen tegelijk. Altijd die emotie opzoeken is normaal een doodzonde, maar in de kleedkamerjournalistiek mag dat.
  4. De hand op de schouder (na anderhalve minuut)
    Al die dingen over journalistieke distantie en tegels lichten gaan je niet helpen in de kleedkamer. En dus moet je daar ook een beetje non-verbale communicatie gebruiken. Collega Hansie Hansie is daar misschien nóg iets beter in, maar ook Jan-Joost is niet bang voor een schouderklopje of een knuffel. En dus gaat er even een handje op de schouder en volgt er: wat een seizoen man!
  5. Nog een openingsvraag (2 minuten)
    Na een minuut of twee komt Jan-Joost trainer Marinus Dijkhuizen tegen. Ook dan moet er natuurlijk een zwaar verdiepende vraag komen, maar niet in dit genre. Wat Jan-Joost zegt is: man man. Dat is goed.
  6. Over de top mag (3 minuten)
    We lopen door en zien natuurlijk zingende spelers en dan ziet Jan-Joost de keeper. Wat hij zegt kan eigenlijk niet, maar binnen het genre weer wel. Hij zegt: ‘keepie’ gewoon omdat het kan.
  7. Gelijkwaardig (na 5 minuten)
    Na een minuut of vijf haalt Jan-Joost een speler voor de camera die niet zo groot is en hij zegt iets belangrijk; ga even zitten want anders moet ik zo bukken. Het kleedkamer-interview is namelijk een gesprek zonder hiërarchie; de verslaggever is eigenlijk gewoon een speler en dus sta je op gelijke hoogte met de spelers.
  8. Speler die het interview verstoren (6 minuten)
    Belangrijk in dit genre is dat er op de achtergrond spelers langslopen die het interview verstoren. Er moeten altijd vijf gasten staan die – iets te hard juichend – tegen de geïnterviewde aanbeuken. Helemaal goed is het glas bier over het hoofd van de geïnterviewde en nog beter is het schreeuwen in de microfoon van de interviewer. Allemaal ingrediënten die erin zitten.
  9. Zingen (7 minuten)
    Belangrijk in het betere kleedkamerinterview is dat je weet wanneer je het stellen van vraagjes moet loslaten. Dan filmt de cameraman gewoon blije spelers die even lekker zingen; het liefst met een voorzitter, vader, moeder of kindje erbij. In dit geval werd gekozen voor ‘la la la la la la la en dan iemand die on fire was….prima keuze.
  10. Het betere kleedkamerverhaal (9 minuten)
    Terwijl je zo lekker aan het knuffelen en interviewen bent, moet je wel scherp blijven. Je wilt namelijk ook iets kunnen onthullen. Belangrijk is dat je een beetje voorkennis hebt, maar dat zit hier wel goed. De mannen zingen dus ‘Mario is on fire’ en dat slaat op Mario Meijer die al 25 jaar verzorger is bij de club en waarschijnlijke alle verhalen kent. Feilloos grijpt Jan-Joost hem bij de schouder om zijn verhaal te doen. Let op: dit vergt wel een beetje ervaring!

    Conclusie
    Een goed kleedkamerinterview is een kwestie van een beetje aanleg: je moet niet te verlegen zijn, het kleedkamergevoel kennen en jezelf kunnen wegcijferen. Toch zijn er ook wel basisdingen die je kan leren; zorg dat je op gelijke hoogte staat met de spelers, weet wie er allemaal in de kleedkamer rondlopen en wat hun verhalen zijn en…..belangrijk….zorg ervoor dat de cameraman altijd een goed doekje heeft. Bezuinig daar niet op….

    Ook kenner worden van sport, media en marketing?

    Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.