Het gaat goed met Feyenoord. Sportief gezien is de club stabiel, er wordt winst gemaakt en de uitstraling is die van een volwassen topclub. Maar wie iets dieper kijkt, ziet een organisatie die is opgebouwd als een wirwar van belangen, stichtingen en oude rechten. In een gesprek dat Jos en ik hadden met Rijnmond-verslaggever Dennis Kranenburg werd duidelijk hoe ingewikkeld die structuur is en waarom dat een remmende factor blijft voor de toekomst.
Zestig mensen aan tafel
We beginnen het gesprek met Dennis met een simpele vraag: hoe zit de organisatie van Feyenoord eigenlijk in elkaar? Zijn antwoord maakt meteen duidelijk waarom dit geen eenvoudige kwestie is.‘De hele structuur is best wel ingewikkeld’, zegt Dennis. ‘Op dit moment hebben heel veel verschillende partijen invloed op het beleid van Feyenoord. Er zijn meer dan zestig mensen bij betrokken en dat zorgt ervoor dat de hele besluitvorming enorm vertraagt.’
Het is inderdaad niet zomaar één club met één bestuur en één eigenaar. Feyenoord is een lappendeken van verschillende entiteiten. Aan de ene kant heb je de voetbalclub, met daaronder de Stichting Continuïteit, de Vrienden van Feyenoord (de investeerders), de Raad van Commissarissen, de directie en het managementteam. Aan de andere kant staat Stadion Feyenoord, met een eigen Raad van Commissarissen, aandeelhouders en aparte verantwoordelijkheden. En dan zijn er ook nog de sportclub (de amateurtak) en mensen die zogenoemde V-aandelen bezitten; oude rechten die stammen uit de jaren dertig en die hen vaste zitplaatsen garanderen.
Historisch gegroeid, nu een blok aan het been
Die structuur is historisch gegroeid. In tijden van crisis hebben betrokken Rotterdammers geld geïnvesteerd en invloed gekregen. Bestuurders schoven tussen gremia, waardoor een soort bestuurlijk netwerk is ontstaan waarin iedereen elkaar kent en vaak ook afhankelijk is van elkaar.Jos noemt Pim Blokland als voorbeeld: hij is zowel betrokken bij de Vrienden van Feyenoord als bij de Stichting Continuïteit. Oud-speler Sjaak Troost bewoog zich van de Raad van Commissarissen naar de directie en terug. Dat soort oversteken maken het bestuurlijke landschap onoverzichtelijk en soms ook stroperig.
Het stadiondossier als symbool
De gevolgen van deze complexiteit zijn goed te zien in het stadiondossier. Terwijl steden als Amsterdam en Eindhoven al lang moderne voetbaltempels hebben gebouwd, zit Rotterdam al decennia vast in plannen die niet van de grond komen.Jos vat dat gevoel kernachtig samen: ‘Het is natuurlijk schandalig dat het in een stad als Rotterdam, die zó veranderd is sinds de jaren negentig, niet lukt om een fatsoenlijk stadion neer te zetten. Dat ligt niet aan de club, maar aan al die geledingen die elkaar tegenwerken.’
Dennis legt uit hoe dat werkt: ‘Als alle aandelen bij Feyenoord in eigen beheer zouden zijn en de club eigenaar zou zijn van het stadion, dan zou de organisatie een stuk kleiner en overzichtelijker zijn. Dan kun je makkelijker beslissingen nemen. Nu heb je te maken met allerlei mensen met verschillende belangen. Je kunt je voorstellen dat als iemand jarenlang invloed heeft gehad, hij dat niet zomaar wil inleveren.’ Een goed voorbeeld zijn de houders van V-aandelen. Die rechten zijn ooit uitgegeven aan mensen die meehielpen het stadion te bouwen. Ze gaven de club geld in ruil voor levenslange zitplaatsen. Inmiddels zijn die rechten vaak doorgegeven aan kinderen en kleinkinderen. Mensen zien het als een familiebezit. Probeer daar maar eens aan te komen.
Individueel belang boven clubbelang
Het fundamentele probleem is dat individuele belangen te vaak zwaarder wegen dan het algemene belang van de club. In theorie zou je zeggen: iedereen wil dat Feyenoord vooruitgaat, dus iedereen gaat aan één tafel zitten en spreekt af hoe dat moet. In de praktijk is het anders.‘Als iedereen in het belang van de club zou denken, dan was dit in een uurtje geregeld,’ zeg ik tegen Jos. Hij knikt. Maar dat is precies het probleem: mensen willen hun rechten niet kwijt, investeerders willen invloed behouden, en oude structuren worden gekoesterd. Daardoor blijven grote beslissingen, zoals de stadionkwestie, hangen.
Geld is niet het echte obstakel
Sommigen denken dat geld het grote probleem is, maar dat is maar deels waar. Het afkopen van de Vrienden van Feyenoord zou zo’n 32 miljoen euro kosten. De club heeft inmiddels een eigen vermogen van rond de 37 à 39 miljoen euro. Niet genoeg om iedereen in één klap uit te kopen, maar wel een bedrag waarmee een investeerder met diepe zakken iets zou kunnen doen.‘Als je een toekomstbestendig plan maakt met goede financiers en iedereen staat op één lijn, dan moet dat gewoon kunnen’, zegt Jos. ‘Het kan niet anders of er zijn gewoon principiële dwarsliggers, want anders was dit allang geregeld.’
De rol van Dennis te Kloese
Algemeen directeur Dennis te Kloese heeft als grote ambitie om de organisatie te vereenvoudigen en meer zeggenschap bij de club terug te brengen. Als hij daarin slaagt, zou dat een historische prestatie zijn.‘Stel dat hij de vrienden kan uitkopen en de eenwording van de club regelt’, zegt Dennis, ‘dan veegt hij decennia aan bestuurlijke stroperigheid van tafel.’Hij voegt eraan toe dat dit niet van de ene op de andere dag gebeurt. Er lopen gesprekken, maar met zoveel partijen aan tafel is er geen sprake van snelle oplossingen. Te Kloese’s dubbelrol – als algemeen én technisch directeur – zorgt er wel voor dat de club momenteel stevig geleid wordt. Maar uiteindelijk moet de structuur kloppen, niet alleen de man aan de top.
De weg vooruit
Wat moet er gebeuren? Het antwoord is helder maar pijnlijk: versimpelen. De stichtingen en aandeelhoudersstructuren moeten worden samengevoegd of afgebouwd, de V-aandelen moeten worden herzien en de zeggenschap moet terug naar de club zelf. Feyenoord moet niet afhankelijk zijn van een lappendeken van belanghebbenden, maar zichzelf kunnen besturen zoals een moderne topclub.Dat vraagt lef. Het betekent oude rechten ter discussie stellen en investeerders vragen hun invloed af te bouwen. Maar het alternatief is blijven hangen in een situatie waarin de club sportief stappen zet, maar bestuurlijk achterblijft.
