In het medialandschap staat de interviewer vaak bekend als de persoon die de gast faciliteert. Het draait om het stellen van de juiste vragen, het creëren van een veilige omgeving en ervoor zorgen dat de gast goed tot zijn recht komt. Maar in sommige situaties kan een interviewer of presentator zich best wat minder dienstbaar opstellen en een duidelijker eigen stempel drukken. Wanneer is het dan juist wel effectief om minder “op de achtergrond” te zijn?
1. Het gevaar van de verkeerde rol aannemen
Wessel Penning, die samen met Willem van Hanegem (en onze Bob) de Wessel & Willem Podcast maakt, kreeg kritiek van een luisteraar: hij zou Willem vaker moeten tegenspreken en minder “op een voetstuk” moeten zetten. Wessel, een ervaren journalist, was het hier niet mee eens. Hij weet namelijk dat het domste wat je kan doen in de media is om een rol te spelen die niet bij je past. Dit toont een belangrijk aspect aan: als interviewer moet je altijd authentiek blijven.
Wanneer een presentator of interviewer zich laat verleiden tot een rol die tegen zijn aard ingaat, kan dat averechts werken. Van Hanegem zou waarschijnlijk irritatie voelen als Wessel hem te veel zou tegenspreken, wat de dynamiek in hun gesprek zou verstoren. Wessel heeft geleerd dat je bij een gast als Van Hanegem soms beter ruimte kunt geven dan proberen “extra scherp” over te komen.
2. De balans tussen dienstbaarheid en zelfexpressie
Gert van ’t Hof van de NOS ondervond ook hoe belangrijk die balans is. Tijdens de wedstrijd Nederland-Hongarije maakte hij een opmerking over zijn eigen voetbalervaring. Hoewel het tegenwoordig gangbaar is dat presentatoren iets over zichzelf delen, werkt dit niet in elke setting. Analist Rafael van der Vaart reageerde afkeurend; als presentator tegenover een voormalig topvoetballer kun je moeilijk een eigen verhaal over “dat linkerbeen” inbrengen. Hier kwam timing en zelfkennis in het spel. De waarde van persoonlijke inbreng hangt dus sterk af van wie je tegenover je hebt. Dit voorbeeld benadrukt het belang van status en respect in een gesprek. Een interviewer zonder voetbalachtergrond zou weinig kunnen toevoegen tegenover een doorgewinterde ex-prof. Hier geldt de vuistregel dat je zelf mag stralen als je status op dat vlak vergelijkbaar is met die van je gast.
3. Wanneer mag je het hard spelen als interviewer?
Er zijn momenten waarop een interviewer best wat minder servicegericht mag zijn, bijvoorbeeld: als een gast iets doms heeft gedaan. In situaties waarin een gast controversiële keuzes heeft gemaakt of fouten heeft begaan, kan een stevige vraagstelling nodig zijn. Hier hoeft de interviewer niet terughoudend te zijn; dit is juist een moment om kritische vragen te stellen en door te vragen op gevoelige punten. Of als het interview anders saai zou worden: een scherp randje kan zorgen voor een meer levendige dynamiek. Dit hangt echter wel af van de setting en de verwachting van het publiek af.
4. Wanneer mag je jezelf in het gesprek betrekken?
Er zijn ook situaties waarin het juist waardevol kan zijn dat een interviewer iets persoonlijks inbrengt, zoals: als je zelf autoriteit hebt op het onderwerp: Wanneer je zelf een bekende naam bent in het vakgebied van de gast, kan je eigen ervaring iets toevoegen aan het gesprek. Daarom kan Van Basten alles zeggen wat hij wil. Of als je onder gelijkgestemden bent: in een setting waar alle gesprekspartners vergelijkbare achtergronden of meningen delen, kan een interviewer zich meer als gelijke opstellen.
5. De fine line tussen authenticiteit en afleiding
Een opvallend voorbeeld zagen we tijdens een aflevering van Vandaag Inside. Aan tafel zat een auteur die een boek had geschreven over positivisme. Het gesprek liep echter niet soepel; de gast maakte de fout om constant haar eigen ervaringen te willen delen, iets wat bij de mannen niet echt aansloeg. De tafelgasten maakten snel duidelijk dat haar persoonlijke verhalen weinig interesse opriepen. Dit voorbeeld toont dat er een ‘fine line’ bestaat tussen het delen van iets persoonlijks en het afleiden van het gesprek. Het succes van persoonlijke inbreng hangt niet alleen af van het moment, maar ook van het belang dat de kijker eraan hecht.
Conclusie
Als interviewer of presentator kun je soms minder dienstbaar zijn aan je gast, maar dit vraagt om scherp inzicht in de setting, het publiek, en de verwachtingen. Timing, zelfkennis, en het juist inschatten van statusverschillen spelen een grote rol in de effectiviteit hiervan. Je mag als interviewer soms stralen, kritisch zijn of iets over jezelf vertellen, maar alleen als de context dit toelaat.