26 nov 2023

Waarom we meer Willem en wat minder Geert nodig hebben

Mediajournalist

Bas Hakker

Twee dagen na de verkiezingen kijk ik naar Op1. Het is WNL-dag en ze hebben iets verschrikkelijks bedacht. Aan de grote tafel zitten wat mensen die vinden dat Dilan snel met Wilders moet gaan praten want de kiezer heeft gesproken. Ze zijn van de clichérechts-achtige school die je, door VI Vandaag te kijken, prima leert kennen. We moeten allemaal 140 rijden, het milieu is niet belangrijk, de grenzen moeten dichter en nog wat die dingen. Boze mannen in een pak.

In het publiek zitten wat – ook al – clichéachtige twintigers van linkse komaf; wapperende haren, snorren en iets te grote dromen. Zij stonden op de Dam om een ander geluid te laten horen; inderdaad dat geluid waarbij je elkaar lekker moet vasthouden en een liedje zingt. Het was dus Extincion Rebellion Light versus mopperende Chris Woerts-achtige mannen, twee groepen die niet zoveel met elkaar hebben. Loop voor de grap langs zo’n groepje en fluister zacht ‘A12’ en ze beginnen al te stuiteren.

De vraag is hoe je die twee groepen een beetje bij elkaar brengt want we moeten het wel samen doen de komende jaren. Ze werken samen, zitten bij elkaar in een klaslokaal of kopen een kaartje voor het voetballen. Ik moest denken aan de voetbalclub vroeger; daar zaten al die opleidingsniveaus, salarisstroken, beroepsgroepen en opvoedingen gewoon door elkaar. Toen waren die hokjes nog allemaal niet uitgevonden, je was er gewoon ‘een van Hakker’ en als je een grote bek had dan kreeg je een klap voor je hoofd.

Willem, Bob en Wessel
En toen luisterde ik naar de podcast waarin het boek van Wessel Penning over Willem van Hanegem werd gepresenteerd. Daar kunnen drie generaties – Wessel, Willem en onze eigen Bob – het trouwens prima met elkaar vinden. Ik hoorde Wessel vertellen over de goede vrienden van Willem die er allemaal bij waren; Jaan, Salem, Guus, Henk en Peter Paul. En hij zei dat Willem van iedereen is, altijd geweest ook.

In het boek staat daar een mooi quote van Willem uit 1978 over. ‘Ik voetbal voor het publiek. Voor de man die de hele week in de fabriek staat of vervelend werk verricht op een kantoor, de scholier die stijf staat van het huiswerk, mensen die geen werk meer hebben, de AOW-er en WAO-er, mannen en vrouwen die het goed hebben en mannen en vrouwen die het minder goed hebben, zij allen vormen mijn publiek, zij allen zijn mijn werkgever. Zij hebben recht op een optimale prestatie en, als ze daarom vragen, hebben ze ook recht op aandacht.’ Een paar regels later staat er: ‘Zijn fans komen uit alle kringen van de maatschappij. Slagers, fietsenmakers, havenwerkers, leraren, chirurgen, journalisten, politici, dominees, Willem-fans zijn ze allemaal.’

Meer Willem
Zo is het toch? Iedereen houdt een beetje van Willem. Dankzij de podcast en het boekje van Wessel Penning weet ik nu ook waarom dat zo is. Willem beoordeelt mensen namelijk niet op hun opleiding, afkomst of woonplaats, maar op de vraag of ze een beetje te vertrouwen zijn. Hij heeft daar een hele handige methodiek voor ontwikkeld, namelijk de vraag aan zichzelf stellen of hij bij iemand zou onderduiken of niet. Dat zouden we toch nodig hebben? Iemand die mensen geen heks noemt als ze een mening hebben die je niet aanstaat, maar die net zo makkelijk kan praten met de vuilnisman als met de student pedagogiek? Iemand die niks met het woord ‘verbinden’ heeft, maar die het van nature doet. Wat we nodig hebben? Meer Willem en wat minder Geert.

Ook kenner worden van sport, media en marketing?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.