Niet zo lang geleden zat ik op de fiets met de AD Voetbal Podcast in mijn oren. Daar hoorde ik Maarten Wijffels in gesprek met Etienne over de schoonheid van imperfectie in het voetbal. Of eigenlijk: over hoe we die imperfectie niet moeten overschatten. Het begon allemaal met een column van Sjoerd, die uitlegde dat matig voetbal – Willem II, Telstar, dat werk – vaak veel beter scoort bij het publiek dan topwedstrijden uit de grote competities. Volgens Sjoerd is voetbal local business én houden mensen gewoon van imperfectie.
Maarten zag dat heel anders. Hij is juist gek op de perfecte pass, spelers die elkaar blindelings vinden, het combinatiespel van fitte topsporters. Twee liefhebbers, maar totaal verschillende stijlen en waarschijnlijk ook karakters. Waar Maarten houdt van mensen die hun zaakjes op orde hebben, geniet Sjoerd juist van de chaos en de minder fraaie kanten van het leven. Sjoerd is dan ook een groot fan van Maradona, echt gras en scheidsrechters.
En precies daar zit de kern: in karakter en persoonlijkheid. Want laten we eerlijk zijn, sportjournalistiek is aan het veranderen. Waar je vroeger gewoon je sportnieuws las in de Telegraaf of het AD, zijn het nu steeds meer de persoonlijkheden die eruit springen. Die trend was al ingezet, maar door de komst van AI wordt het verschil alleen maar groter.
AI kan namelijk prima een wedstrijdverslagje tikken of een analyse maken, maar wat AI niet kan, is kleur geven, sfeer proeven of je meenemen in een persoonlijke beleving. Het zijn de kleine details, de eigenzinnige meningen, de anekdotes uit de kleedkamer of van het trainingsveld die een verhaal bijzonder maken. Mensen volgen geen merken, maar mensen. Helemaal als ze verhalen vertellen waar je jezelf in herkent of juist niet.
Neem bijvoorbeeld marketingprofessor Scott Galloway. Zijn marketinglessen kun je overal vinden, maar juist zijn grappen, persoonlijke verhalen en ervaringen maken dat zijn teksten blijven hangen. Hetzelfde geldt in de sportjournalistiek: het draait steeds meer om de handtekening van de maker. Bij The New York Times begon het ooit met nieuwsbrieven per onderwerp, nu volgen lezers steeds vaker specifieke journalisten vanwege hun unieke kijk en stijl.
Sommige sportjournalisten zullen het spannend vinden om meer van zichzelf te laten zien. Maar wie een beetje om zich heen kijkt in de media, ziet dat het onvermijdelijk is: mensen houden van mensen. Niet van perfecte robots, maar van authentieke stemmen. Je hoeft niet stoer te doen, je hoeft geen typetje te spelen.. wees vooral jezelf.
Hoe onderscheid je je als sportjournalist in tijden van AI?
1. Vertel persoonlijke verhalen
Laat lezers niet alleen meelezen, maar echt meekijken door jouw ogen. Deel wat jij zelf hebt meegemaakt: dat ongemakkelijke interview na een verloren wedstrijd, het moment waarop je als enige journalist een grapje van de trainer oppikte, of de geur van het stadion op een regenachtige avond. Door jezelf als mens te laten zien, geef je je verhalen kleur. Lezers herkennen zich in echte ervaringen en emoties, niet in perfecte samenvattingen.
2. Gebruik je eigen netwerk
AI kan veel, maar heeft geen vrienden, bronnen of telefoonnummers in zijn smartphone. Als journalist kun jij wél bij die oud-speler op de bank langs, of bellen met die vaste barman van de kantine voor een sterk verhaal. Door je netwerk slim in te zetten, kun je achtergronden en anekdotes delen die nergens anders te vinden zijn. Daarmee maak je jouw verhalen uniek en onmisbaar voor je publiek.
3. Vergroot je persoonlijkheid een beetje uit
Je hoeft geen karikatuur te worden, maar laat gerust zien wie je bent. Heb je een hekel aan kunstgras, ben je fanatiek aanhanger van een club of word je altijd vrolijk van amateurvoetbal op zaterdag? Geef die eigenheid de ruimte in je stukken en podcasts. Lezers en luisteraars waarderen echtheid, ook als ze het niet altijd met je eens zijn. Juist door niet inwisselbaar te zijn, blijf je hangen.
Kortom: de toekomst is aan de karakters. Juist nu, in een tijd waarin techniek veel kan, wordt het menselijke verhaal waardevoller dan ooit. Sport is emotie en dat begint altijd bij mensen, niet bij machines.
