Vorige week zat ik met Jan-Willem Sanders van Follow the Money. Hij is zo’n beetje de betaalmuur-koning van Nederland en weet precies wanneer mensen bereid zijn te betalen voor content. Nu hij daar de baas is, draait het platform op meer dan 45.000 leden die elk zo’n 100 euro per jaar betalen. Reken even mee: dat is 4,5 miljoen euro omzet, waarvoor een ploeg van zo’n 50 mensen journalistiek werk levert.

Dat model werkt dus. Net als bij Voetbal International, waar VI Pro inmiddels meer dan 25.000 betalende leden telt. Mensen betalen niet alleen voor de verhalen, maar ook om een platform te steunen dat zich richt op diepgravende journalistiek. En daarom vraag ik me af: waarom zien we dit model niet veel vaker? Waarom is er nog steeds geen grote sportuitgever die op deze manier opereert? Waar is de sportversie van Follow the Money?
Waarom werkt dit model?
Het verdienmodel van traditionele media is een complexe mix van advertentie-inkomsten en abonnementen. Dat zorgt vaak voor lastige situaties: gesponsorde tafels op congressen, verkapte advertorials en andere schimmige constructies die eerder om geld dan om journalistiek draaien. Vakbladen bijvoorbeeld blijven daarin hangen, terwijl ze prima met een puur abonnementsmodel zouden kunnen werken.
Stel: een vakblad vraagt 200 euro per jaar. Met 5000 abonnees haal je dan een miljoen euro binnen. Daar kun je makkelijk vijf journalisten en een beetje huur van betalen. Probleem is alleen: media zijn door jarenlange advertentie-inkomsten gewend geraakt aan dure kantoren, lease-auto’s en uitgebreide redacties op goede locaties. Maar wat als je het lean & mean aanpakt vanaf het begin?
Een sportuitgever nieuwe stijl
Waarom bestaat er nog geen sportuitgever die meerdere sporten onder één paraplu pakt? Neem basketbal. De bond heeft 40.000 leden. Als je een kwart van hen weet te overtuigen om een abonnement te nemen van 100 euro per jaar, heb je een budget van 1 miljoen euro. Dat is echt genoeg voor een goed draaiende redactie. Voeg daar wielrennen, hockey en atletiek aan toe, en je hebt een stabiel businessmodel.
Het vraagt om een andere manier van denken. Niet die van een klassieke uitgever, maar die van een startup. Kleine teams, flexibele kosten, en vooral: geen afhankelijkheid van adverteerders. Een oud kantoorpand op een industrieterrein, een paar bureaus, een koffiemachine en een groep gepassioneerde journalisten – meer heb je niet nodig.
De kracht van community
Wat platforms als De Correspondent en Follow the Money goed begrijpen, is dat een journalistiek platform meer is dan alleen verhalen publiceren. Het gaat om het bouwen van een groepje fans. Leden voelen zich betrokken bij de missie en worden mede-eigenaar van het platform. Dit zorgt voor een stabielere inkomstenstroom en minder afhankelijkheid van kortetermijnwinsten.
Een sportuitgever met dit model kan een eigen ecosysteem bouwen. Denk aan exclusieve events voor abonnees, live Q&A’s met journalisten en insiders, of diepgaande analyses waar reguliere sportmedia geen tijd of middelen voor hebben. Dit is al succesvol gebleken bij VI Pro, waar abonnees niet alleen betalen voor artikelen, maar ook voor exclusieve podcasts en achtergronden.
Voorbij de waan van de dag
Veel sportjournalistiek blijft hangen in wedstrijdverslagen, transfernieuws en snelle interviews. Maar er is een groeiende behoefte aan diepgaande verhalen, analyses en reconstructies. Waarom falen sommige clubs structureel? Wat gebeurt er achter de schermen bij sportbonden? Hoe beïnvloeden geldstromen de prestaties van atleten?
Waar wachten we nog op?
Mensen willen best diepgang als je hen een beetje helpt. Kijk naar de populariteit van boeken over sport, podcasts en longreads. Wie wordt de eerste grote sportuitgever die écht op de lezer bouwt? De markt ligt open. Het model werkt. Nu alleen nog iemand die het aandurft. De sportwereld schreeuwt om een platform dat verder kijkt dan de laatste uitslag en structureel inzicht biedt in wat er echt speelt.