In een groot Telegraaf-interview vertelt de Jumbo Visma-ploegleider Merijn Zeeman over de basisfilosofie van het team. Die komt namelijk uit Legacy van James Kerr, een boek waarin staat beschreven hoe het rugbyteam van Nieuw-Zeeland uit een groot dal kwam.
In het boek staan vijftien van die Amerikaanse managementboeklessen over leiderschap: van ‘Sweep the sheads (never be too big to do the small things that need to be done)’ tot ‘write your legacy’ (this is your time). Zeeman vertelt dat hij het boek aan 200 mensen rondom de ploeg uitdeelde en er belangrijke waarden uithaalde zoals bijvoorbeeld dat je vieze shirtjes altijd in de was moet gooien (of zoiets).
Beetje moe
Ik word daar altijd een beetje moe van, eerlijk gezegd. Rij je het hele jaar de ballen uit je broek en dan moet je ook nog eens al die kinderachtige lessen uit zo’n managementboek toepassen de hele dag. ,,Als je onderdeel wilt zijn van dit team zul je je moeten houden aan de kernwaarden. En dat je de legacy overdraagt aan jonge spelers die erbij komen.’’
Als ik Merijn Zeeman was (lol, ‘alles kapot’, roepen), had ik een heel ander boekje als leidraad gekozen en daarvoor hoefde hij helemaal niet zo ver te zoeken. Oud Jumboman Bram Tankink schreef namelijk een perfect boek over zijn loopbaan en in de laatste hoofdstukken beschrijft hij een hele slimme filosofie over topsport die ook voor het leven opgaat. Jullie moeten het boek ‘Tank’ maar lezen, echt heel interessant, maar het gaat dus even om die kijk op topsport.
Grote helden zijn raar
Volgens Tankink hebben supporters de grote helden in de sport veel te groot gemaakt. We zien alleen de geweldige prestaties, maar horen te weinig dat die ambitie om altijd maar te winnen ook een hoge prijs hebben. Vaak zijn het monomane mensen die zonder oog voor de mensen om zich heen alleen maar focussen op zoiets banaals als winnen. Wij maken dus helden van mensen die – weliswaar winnen – maar ondertussen valt er qua levensfilosofie eigenlijk niet zo veel te leren. Tankink leerde tijdens zijn eigen loopbaan dat vooral het grote avontuur van het fietsen zelf hem veel plezier gaf. Het feit dat je door prachtige natuur rijdt, aardige mensen ontmoet en over de hele wereld kwam, hield hem overeind. Het was de liefde voor het fietsen zelf die hem nederig maakte. Ook hij had bewijsdrang doordat thuis alle aandacht uitging naar zijn gehandicapte zus, maar hij leerde dat die bewijsdrang hem niet verder bracht. Het pure genieten zorgde ervoor dat fietsen de perfecte uitlaatklep werd en dat hij thuis ook een vrolijker mens was. Dat accepteren van het verlies zorgde er ook voor dat hij de hegemonie van Armstrong en zijn dopingvrienden accepteerde. Hij zat in een sport waar winnen geen optie was en dat maakt je nederig.
Die nederigheid is misschien wel de beste basis voor het leven en dus ook voor topsport. Als Bram een GeenStijl-lezer van tien jaar geleden was, had hij gezegd naar aanleiding van het Zeeman-interview; ‘Legacy in mijn broekje’. Hij zou zenuwachtig worden van die vijftien wetten waaraan je je de hele dag moet houden. Er is namelijk maar een grote wet en die is vrij overzichtelijk.
Het is de wet van Rick de Leeuw: doe alles wat je doet met hart en ziel.
En de rest is gelul