Niet zo lang geleden zat ik met mijn oude vrienden ergens te eten in Leiden, dat doen we steeds vaker. Ergens tussen de Tom Kai Kai soep en het hoofdgerecht gingen het over een bekende van mij die een nieuwe vrouw had. Ik vertelde dat hij altijd een mooi voorraadje had omdat de band waarin hij speelt altijd een behoorlijke fanschare heeft. ‘Het is geen Doe Maar ofzo, wel een goede band trouwens, maar toch hebben ze veel groupies.’
Dat vonden een paar van mijn vrienden een interessant concept. Net zozeer omdat ze geen leuke vrouw hebben of zoiets, maar puur voor de toekomst. Nu zijn ze nog topfit natuurlijk, maar stel dat het allemaal iets minder wordt, als ze een rondje padel moet laten lopen of – erger nog – iemand je sokken komt aandoen…dan is een groepje fans geen slecht plan. Mannen zijn ook van harte welkom als fans trouwens want mijn oude vrienden zijn bijna allemaal ondernemers.
Een band beginnen dus.
‘Ga jij dan zingen, Bas?,’ zegt er een.
‘Dat niet,’ zeg ik. ‘Is er niet iets in de schaduw? Ik kan wel roadie worden, apparatuur sjouwen enzo.’
Zij lachen…
Nu moet ik erbij zeggen dat ik niet bekendsta als de brute kracht van de groep. Ik wandel liever een taartjeswinkel dan een sportschool binnen. Terwijl er eentje op vechten zit, een ander driemaal in de week aan de gewichten hangt en een derde bokst, loop ik rondjes of tennis wat.
‘Tuurlijk Has,’ zegt er eentje. ‘Als we zo’n zware box moeten sjouwen dan denken we altijd meteen aan jou. Als er ergens een piano van A naar B moet, bellen we meteen.’
En toen sprak iemand de legendarische woorden uit: ‘Misschien moeten we dan maar een podcast beginnen.’
Ik dacht dat we deze opmerking zouden negeren, we gewoon weer zouden verder praten over: Longlegs of ‘Koos Mooie Doos’, de koppeltjesduikende vader van Maria en B52’s, maar iedereen vond het eigenlijk wel een goed plan.
Natuurlijk vroeg ik – quasi professioneel – waar ze het over wilden hebben, maar dat vonden ze eigenlijk het minste probleem.
‘Gewoon waar we het vandaag over hadden.’
Je zag de mannen even terugdenken over de afgelopen drie uur.
Hmmmm…Het was gegaan over gooien met dwergen, dat rare vinkjesboek van die man met dat kinderhaar, de padelspeler in ons midden met de grote waffel die wij omdoopten tot ‘de molensteen, dat een van de mannen in zijn gele jas op werk wordt nageroepen met ‘Hallo Jumbo’ en de iets te uitbundige feestjes van zestienjarige dochters.
‘Misschien toch een beetje editen,’ zei ik.
Ik moest wel direct denken aan onze producer van FC Mediacircus die uit Leiden komt.
Handig.
Maar goed, editen was sowieso niet nodig volgens de mannen want er is juist veel vraag naar echte mensen in de media, zo is het idee.
‘Mijn kinderen zitten altijd naar die Bankzitters – leuke jongens wel – te kijken dus er is juist behoefte aan echtheid. Iedereen is een beetje klaar met dat gedoe van millennials die maar zitten te zuchten en puffen.’
En daarmee was de analyse over de aanpak wel afgerond. Hoe moeilijk kon het zijn? Een beetje zitten en in de microfoon lullen. ‘En dan niet zo lafjes als die Sander en die andere kakker, maar het echte werk.’
‘Nee, dat komt wel goed,’ zei er eentje. ‘Waar ik me zorgen om maak is de merchandising en de kaartverkoop voor de theatertour. Moeten we daar meteen mee beginnen of nog even wachten?’
Ik zal Bob eens vragen.