Afgelopen maandag had ik een etentje en dus zat ik om een uur of elf in een treincoupe tussen Rotterdam Centraal en Utrecht. Het was de stiltecoupe, maar daar waren de supporters van Feyenoord die er een dagje Coolsingel op hadden zitten niet echt mee bezig. Voor me zaten twee mannen van een jaar of dertig, vijfendertig die met onvaste stem de dag doornamen. Ze zagen er een beetje studentenachtig uit, maar dan op zijn Rotterdams. Jongens van the road, maar dan met een goede opleiding.
,,Zouden we nog ergens sigaretten kunnen halen op Station Utrecht?,’’ zegt de ene.
,,Echt niet, je mag steeds minder tegenwoordig,’’ vindt zijn vriend.
,,Trauner zal wel in De Skihut zitten zeker?’’
,,Mooie gast, daar heb ik hem wel eens gezien.’’
,,Wat vond jij het mooiste vandaag?’’
,,Geertruida met de microfoon, wacht: ik zoek het even op.’’
We horen de rechtsback van Feyenoord met zijn ‘Komen wij uit Rotterdam?’’. In de coupe beginnen tien anders feestgangers mee te roepen waarna het clublied volgt. Ik hoor er niet bij natuurlijk, maar murmel wel een beetje mee. Hand in hand.
Michel van Egmond zei het mooi in de Dick Voormekaar Podcast; die saamhorigheid in de stad zou je op een of andere manier vast moeten houden. Zo’n gezamenlijke liefde maakt iedereen vrolijk. Mensen maken weer spontaan een praatje op straat en de groepen en hokjes vervagen steeds meer. Voetballers, professoren, medici, mannen, boeren en vrouwen door elkaar. Die Coronaperiode, de oorlog in Oekraïne en zo’n kampioenschap vertellen ons een belangrijk verhaal. Waarom zouden we niet met zijn allen een leuk clubje vormen? Want we hebben toch allemaal hetzelfde doel? Een beetje leuke vrienden, een gezin, wat geld om leuke dingen te doen en een aardig huis. Veel meer hebben we toch niet echt nodig of wel?
Uit recent onderzoek blijkt dat in Nederland Feyenoord de populairste sportclub is van allemaal. Het is een merkenonderzoek dus dan gaat het om bekendheid, waardering en binding. De meeste mensen van Nederland hebben iets met Feyenoord.
Dat laatste nieuwsfeitje zegt niet zoveel, maar wel de mensen in die trein. De gesprekken over het normale leven in een Feyenoord-ritme, het doorgeven van de wodka, de verhalen van Michel over zijn Rotterdam waar de mensen zo lief waren. Zouden marketeers daar iets van kunnen leren? Nee joh, die moeten gewoon lekker spulletjes verkopen want de diepe liefde van zo’n club voor mensen is iets wat je met spullen nooit zal bereiken. Misschien is het meer een boodschap van Arne Slot aan de politiek. Dat je, als je een beetje aanvallend speelt, zorgt dat je fit bent en goed samenwerkt er leuke dingen kunnen gebeuren.
Of zoiets.